vrijdag 25 januari 2013


Grace.
Zonlicht laat zich maar moeilijk door de vervuilde glasplaat verstrooien. Het valt als vlakke grijze sneeuwvlokken op het laminaat. Het is een salontafel die deze glasplaat draagt waarop allerhande voorwerpen zich verdringen om aandacht. Rechts, vlak aan de rand, staat een met peuken gevulde asbak geflankeerd door tientallen pakjes Rizla vloeitjes en evenveel pakjes goedkope shag. De glasplaat is bezaaid met felgekleurde wegwerpaanstekers die oplichten in het sluimerende zonlicht. Rood, geel, blauw en een knalroze. Ik bekijk het tafelblad aandachtig. Haast is nu niet meer nodig. Links van het midden ligt haar ondergebit naast een halfvolle tube Kukident. Daar weer naast haar weekbox met roze blauwe en witte pillen. Die is vrijdag nog door de apotheek bezorgd. ‘Zo lang dus al’ denk ik. In het hart van de tafel ligt de telefoonklapper opengeklapt op zijn buik en raakt nog net de ivoor gekleurde telefoon. De hoorn hangt los naast de tafel en in de stilte van de kamer hoor ik het regelmatige toontje van een verbroken verbinding. Heel zachtjes en heel ver weg. Ook liggen er opengescheurde luchtpostbriefen uit Amerika. Haar geboorteland dat ze verliet om het te dienen toen President Johnson daarom vroeg. Ze mocht niks vertellen, nog steeds niet na al die jaren. De C.I.A. waarvoor ze werkte kent een ogenblikkelijke afspraak en zij hield zich er aan. Ik drong nooit aan. Ik hoopte dat ze zou gaan vertellen. De Vietcong  zou haar hoofd nooit meer verlaten. Er was geen fles of pil tegen opgewassen. De beelden van de laatst vertrekkende helikopter die ik als kind op de televisie zag heeft zij live meegemaakt. Ze was er bij. Jarenlang gaf Jezus haar opdracht zichzelf te doden. Hij schreeuwde het in haar oren en ze kon het niet verdringen hoe hard ze de radio ook aanzette. Eerste geloofde ik haar niet. In mijn arrogantie zag ik een psychose of een waan, maar haar medisch dossier gaf haar gelijk.
Soms zag ik haar op straat lopen en worstelen met haar longemfyseem. Kromgetrokken en schuifelend liep ze voorzichtig voetje voor voetje. Ze wist het zeker, ze werd gezocht. Iedere dag was er het gevaar. Iedereen zou aan haar zien dat ze Amerikaanse was en overal waren vijanden wist ze. Na een leven van omzwervingen die liep via de ambassade, haar aan alcoholverslaafde echtenoot en de onontkoombare opnames in de vele psychiatrische ziekenhuizen en ontwenningklinieken, vond ze haar laatste huis hier in mijn stad.
Op de tafel zie ik de langverwachte toewijzing van haar Amerikaans pensioen naast een etui met Cd’s  die haar zoon is vergeten na zijn laatste bezoek. Hij zit op de grote vaart en komt eens per jaar even langs bij zijn biologische moeder, meer kon ze voor hem niet zijn, nooit. Iedere week vroeg ze naar hem in haar scherpe Amerikaanse accent.
Nu zie ik haar ingevallen geelwit gezicht door de met koffievlekken bezaaide glasplaat. Ze is naakt, ze is dood. Haar uitgemergelde oude lichaam ligt half onder de salon tafel en haar ogen puilen iets uit, ze hebben zich niet gesloten. Ze moet in paniek zijn geweest. Ze was helemaal alleen toen haar laatste moment was aangebroken. Ze wilde het zo. Ze wilde het niet anders. Troost en mededogen vind ik in de absolute leegheid dat het dode lichaam uitstraalt. Grace heeft haar stoffelijk overschot achtergelaten voor mij om te vinden. Nog even en dan lopen hier de ambulancebroeders en de schouwarts. Het zal haar geen kwaad meer doen, ze is ontkomen.

De teloorgang van Jacob / Sadhoe