dinsdag 21 december 2010

Even langer op


Jij mag papa
Papa jij mag
Als je niet kan papa
Dan moet je pakken
Alleen verschillende kleuren
Dus zo
Zie je
Geen dezelfde dat snap je toch wel?
Nu ben ik
Ik kan niet
Kan jij wel papa?
Neee.. niet zo
Niet 5432
Maar 2345
Hoeveel heb jij er nog Papa
Ik heb er nog drie
Die mag altijd, dat is een joker


En ik
Ik zwijg
En kijk
Naar je frêle handen
Je geconcentreerde blik
Je bruine ogen
Je ernst voor het spel
Jij denkt dat ik het voor jou doe
Maar dat is niet waar
Ik doe het helemaal voor mezelf
Even langer op.

woensdag 15 december 2010

Niet nodig, deel II


Als ik aanbel is hij twijfelachting. Hij denkt zich, zo te zien, te kunnen verbergen want even is hij uit beeld. Dan in een fractie herinnert hij zich dat vanuit de gang en via het glazenraam naast zijn voordeur hij in de spiegel voor mij te zien is. Hij gaat zich quasi onwetend aankleden en laat mij een voor een tweede keer bellen. Hij heeft me niet verwacht zegt hij. Volgende week pas. Hij weet niets van dit blog en hij weet niet hoezeer hij me fascineert. Zijn nu al zwaar vervuilde aanleun en zijn liefde voor de grafische industrie uitgebeeld in de stapels kranten en tijdschriften opgestapeld tegen de lege wanden. Ik wil hem fotograferen maar ik besef maar al te goed dat het daarvoor veel te vroeg is. Ik zal zijn vertrouwen moeten herwinnen. Want hij is boos. Zijn angst, in nauwelijks zichtbare woede verpakt krast als schuurpapier in ons contact. De afgelopen vrijdag bezorgde tweedehands wasmachine wees hij resoluut terug de lift in ook al was die gratis. Het koffiezet apparaat stond als speldenprik onaangeroerd op het aanrecht en de stofzuiger voelde zich verre van welkom. Ik negeer zijn gemok en ga in overmoed over in de les "koffie zetten'. Dan doet er zich een wonder voor. Het loskomende aroma doet hem wankelen in zijn verzet. Hoelang is het geleden dat hij hier koffie rook? Pinnig laat hij weten een omgewassen kopje te prefereren en dat geeft hem de kans mij van rubriek te bedienen. Snotaap die ik ben. Dan staand en voorzichtig koffie drinkend zoekt naar de juiste toon, en naar de juiste woorden. Hij is een heer. Hij is gewend onderaan te staan. Hij vraag "Hoe kom ik van de lijst af?". "Lijst?" vraag ik quasi onschuldig omdat ik vermoed waar hij heen wil. 'De lijst van de GGZ'. En terwijl hij dit vraagt vind hij dat hij al te ver is gegaan en kijkt daarom naar de dwarrelende sneeuw buiten.


Word vervolgd!

woensdag 8 december 2010

Niet nodig


Hij vindt het niet nodig. Hij vindt het allemaal onzin en kijkt me zo'n beetje zijn kamer uit. Maar ik ga niet weg en hij weet dat ik niet weg ga. Dan overziet hij de situatie en bied me dan een stoel aan maar blijft zelf hardnekkig staan. Zo is hij niet te klein. Zo kijkt hij over me heen.

Zijn laatste broer stierf vijf jaargeleden. Ooit waren ze met z'n zessen geweest exclusief vader en moeder. Niemand verliet de ouderlijke woning om een eigen leven te beginnen. Wat je noemt een vreemd gezin. Je ziet ze wel eens in van de curiosaprogramma's van de publieksomroep. Hij is eenentachtig jaar en bleef alleen achter in het grootte toe al zwaar vervuilde huis. Hij rookt niet, hij drinkt niet en hij bid niet. Toch kwamen er klachten, klachten over stank en klachten over verwaarlozing van een oude man. De gemeente stuurde een werker en een vrachtwagen die zijn eeeu's en hoo's negeerde. Alles, maar dan ook alles verdween zonder mededogen in de vernietigende kraakwagen. Zijn radio, zijn foto's van moeder, zijn 'Mensch erger je niet', zijn matras en zijn jaegerondergoed. Kilo's met moeite en liefde bij elkaar verzamelde reclame folders en kranten die hij als graficus op waarde wist te schatten werd rukzichloos in de alles verslindende bak gedeponeerd. Was het gedrukt, dan was het hem lief en niet vernietigbaar. Hij had er stilletje naar gekeken en hij had niet geweten wat te doen.
Het huis werd dicht gespijkerd door een paar onverstaanbaar spreken de mannen en hij kreeg een kamer als aanleun.

Nu zit ik op een van de twee stoelen die hij mocht houden en hij wil van alles dat ik hem te bieden heb niets aannemen. Geen koffie zet apparaat, geen stofzuiger of wasmachine. Zacht herhaald hij wat hij al eerder zei "ik heb niks nodig"
Mij wacht geduld, begrip en vertrouwen tot hij reutelt…het tweedehands koffiezetapparaat.

zondag 5 december 2010

Hebzucht


Internet dreigt te verzuipen in de reclame! Wat ooit de vrijhaven was voor zoekers en vinders is nu een beerput van verkoopmarketing geworden. Heeft men eerst de TV veroverd en ondragelijk gemaakt is men nu massaal aan het overstappen naar internet. Eerst netjes en voorzicht met onopvallende logo's onderaan de pagina of in een hoekje. Daarna met heftige uit het niets opspringende pup-Up die de ether te vervuilden. Eerst Pup-ups die makkelijk weg te klikken waren maar al snel bleven ze aan je beeldscherm plakken als strontvliegen. 
Beveiligingprogramma's werden noodzakelijk en onmisbaar wilde je nog iets kunnen opzoeken op het web. Nu kun je geen internetsite's meer bezoeken of je word overvallen met knap geïntegreerd geschreeuw. ( neem als voorbeeld NU.nl) De kaas of onbetaalbare auto vliegen om je oren met KOOP MIJ KOOP MIJ.
Geld willen de aandeelhouders zien, veel geld. Het grote graaien is nog lang niet voorbij en komt schrijnend aan het ligt bij ieder gerenommeerde site in de vorm een overload aan reclamegeschreeuw.

 


Wat kunnen wij doen? Niet veel meer dan weg blijven op die site's en boven al die producten niet meer kopen. Reclame mag ! Reclame moet. Maar niet als een jengelend kind dat voor je neus staat te springen…




maandag 29 november 2010

Verlichting

“Word een Boeddha in 5 weken” las ik op internet en gelijk kwam bij mij de vraag naar boven ‘Wie wil een Boeddha zijn”? Wat behelst die vraag? Wat of wie was Boeddha dat je hem zou willen zijn in 5 dagen. Hij heeft er zelf jaren over gedaan om te worden wie hij moest zijn! Er zijn boeken genoeg vol geschreven over hoe wij nu denken, hoe hij toen was. Zijn leringen werden mondeling doorgegeven en pas honderden jaren na zijn dood werden die op geschreven in een haast onbegrijpelijke taal.

Wie ooit het spelletje “geef het verhaal door” heeft gespeeld, waar de ene verteller de volgende doorverteller mondeling een eenvoudig verhaal in fluistert, die weet dat na de derde verteller het verhaal compleet uit zijn verband is getrokken en nog twee vertellers later blijkt er van de oude boodschap niet veel meer over. Het nauwgezet instuderen en repeteren van mantra’s ten spijt konden niet verkomen dat de boodschap van Boeddha smolt als sneeuw voor de zon. Maakt dat iets uit?  Is het erg? Doet dat ter zaken? Godzijdank niet, kan ik concluderen. Want wie de boodschap goed leest of aanhoort weet dat Boeddha’s wijsheid in een ieder huist. Keer naar binnen en u treft hem aan. Boeddha worden kan in een dag. Verlicht raken ook. Ik ga het u nog sterker vertellen, het kan een seconde en als u dit leest is het waarschijnlijk al gebeurd. Gefeliciteerd met uw verlichting. Ga nu verder door het leven als een verlicht mens.

Wantrouw verder iedereen die jou iets wil verkopen wat je allang gratis met je meedraagt. Want een les is er te leren uit de overleveringsgeschriften. Boeddha liet zich niet betalen, zijn onderwijs was vrij, zijn leringen gratis. Net als die van Jezus en van sri Ramana.

zaterdag 27 november 2010

Zo vouw ik haar berouw

De vrije val van een aanstaande bruid

Met een scheermesje de gestikte naden lostornen en dan heel nauwgezet de losgekomen draadjes verwijderen. Geen sporen achterlaten. Als goed reparateur en vouwer ben ik van levens belang. Men moet op mijn kunnen vertrouwen. Nog meer dan op de piloot. Terwijl ik werk, denk ik aan haar en aan echte liefde. ! ‘Echte liefde is afscheid nemen’ repeteert het ik in mijn hoofd. Echte liefde is afscheid nemen van alles waar je van houd. Echte liefde is het geluk aanschouwen op een afstand. ‘Haar’ geluk aanschouwen op een afstand. Zonder wrok of krenking. Zonder woede en zonder verdriet.  Zo gelukkig heb ik haar nog niet gezien, tegen het aanstellerige af. Dweperige gewoon. Een piloot natuurlijk. Je kon er op wachten. Bij haar eerste sprong was hij nog gewoon de vlotte piloot. Later ging hij mee en ze sprongen samen die walgelijke duosprong. Bij de landing zag ik het al in de manier waarop ze zich lieten vallen en hoe ze giechelend net iets te lang bleven liggen. En ik?, ik moest het aanzien. Ik die haar vanuit die saaie camping hier naar toe had gesleept om te laten zien hoe spannend het is. Dat ik later misschien wel instructeur zou kunnen worden. Bewonderend had ze geluisterd. Dat springers rekenen op een veilige landing en daarvoor ben ik verantwoordelijk. Ze was onder de indruk. Op de felle kleuren en het zachte nylon liet ze zich beminnen tot we hopeloos verstrikt raakte in de duizenden draden. Symbolische, denk ik nu. De hele warme zomer lang groeide ik verder in het verlangen. Een aanzoek op tweeduizend meter was zo dicht bij geweest. En nu achter de vouwtafel vouw ik haar berouw.

Druk kwebbelend, halen ze bij mij gedachteloos hun parachutes op. Zij pakt de blauw-rode en hij de egaal groene. Mij geen blik waardig gunnend, passeren ze me. Ik ruik champagne. Niet geoorloofd denk ik vals. Alcohol en springen gaat niet samen. Maar ja een piloot spreek je niet zo gemakkelijk tegen. Achteraan sjok ik mee om het trapje van het vliegtuig in te klappen. Als de prins en de prinses vlak na de oorlog. Prettige vlucht majesteit en veilige thuiskomst. In de hangar steek ik het scheermesje als teken van overgave in de raamsponning van waarachter ik in de hemel tuur. Eerst zie ik haar verschijnen in de azuur blauwe lucht, dan de piloot. Even een vrije val. Nu nog het gevoel van vrijheid, als een vogel. Dan de suggestie van het opstijgen die gepaard gaat met het openen van een parachute. Daar zie ik de ontreddering. Herkenbaar in de krampachtige klimbeweging bij het los scheuren van de blauw rode naden. Mijn aanstaande bruid is een geschenk uit de hemel.

dinsdag 23 november 2010

God

Een nare geschiedenis.

Waar begin je met vertellen van een nare geschiedenis. In ons geval bij de beslissing om samen door het leven te gaan. Ja’ het is misschien een naïef uitgangspunt, maar toch besloten wij in het vroege voorjaar een woninkje te zoeken waar we onze kroost ter wereld zouden kunnen brengen. Geen lichtzinnige opdracht voor een jong echtpaar, die we dan ook zeer serieus namen. Het was een mooie lentedag, en de lucht was nog ijl. Er zat nog rijp aan de takken toen ik tegen een knap woninkje aan liep. Nadere inspectie leerde me dat het hier geen kasteeltje betrof. Zelfs geen villa of grachtenpandje. Maar wel een degelijk misschien wat verouderde woning. Wel veilig gelegen en bovenal droog. Groot genoeg voor mijn gemalin en op zijn miste 6 nakomeling. Mits goed en praktisch ingedeeld. Veel groen voor de deur en God dichtbij. Mijn vrouw twijfelde even. Ze vond het toch wat matig onderhouden. Schoon was het wel vond ze. En ja inderdaad wat verveloos. Gezien de krapte op de woningmarkt wist ik haar toch over te halen er onze intrek te nemen. Sinds God ons heeft uitverkoren boven ‘de vaalbruine’, zijn de woninkjes meer toe gespitst op ons soort kleurlingen. ‘De vaalbruine’, (vroeger in overvloed opdringerig en brutaal aanwezig), hadden het nakijken. Meer en meer laat god merken hoe zeer ze gesteld is op ons soort. De vaalbruine namen hun verlies en vertrokken uit de buurt. En wij? Wij begonnen rap met het aankleden en inrichten van ons stulpje. Met mijn vrouw in haar vruchtbaarste periode begon voor ons het grote genieten. Later deed ik nog een uitgebreid buurt onderzoek en concludeerde dat ons stulpje op de juiste plek was gelegen. Vanuit de ingang konden we het hele gebied goed overzien en God aanbidden. Onze God is al oud en beweegt traag. Ze kijkt vaak tevreden naar onze beslommeringen.

Toen, op een dag, begon zonder overleg een vaalbruine een woning te bouwen vlak bij ons in de buurt. Het werd een woning zonder dak of ingang. Eerder kamperen dan wonen vonden wij. Meewarig bezagen we zijn geklungel. Hij was nog niet klaar of een rondborstige vaalbruine lellebel trok bij hem in. Mijn vrouw en ik keken elkaar geregeld bedenkelijk aan. Moet dat stel daar kinderen gaan groot brengen vroegen wij ons af. Afijn, er ging geruime tijd over heen alvorens de spreekwoordelijke ooievaar zich melde. Zowel bij onze buren als bij ons kwam de kroost. Het kindergezang was heinde en ver te horen. En ja daar moesten problemen van komen. Gisteren heeft de catastrofe dan ook plaats gevonden. God tolereert in haar omgeving ook “De duivel”. In haar geval een rode. Zo jong als hij is, was hij in twee, drie sprongen bij onze buren. Wat zich daar toen afspeelde is met geen pen te beschrijven. Gruwelijk. Een drama voor het vaalbruine gezin. Het belang van een veilig en goed opgehangen huisje was ons in een klap weer duidelijk. En wat God betreft haar wegen zijn ondoorgrondelijk.

Nu de winter zich meld en het kroost is uitgevolgen weten mijn vrouw en ik ons veilig in de nabijheid van God die ons voed en huisvest. De vaalbruinen zijn voorgoed verdreven de rode duivel echter niet. Ze laat afschuwelijk scherpe poot afrukken achter in de pasgevallen sneeuw. Soms twijfel ik. Dan weet ik even niet of God ons voor zichzelf dichtbij houd of met een andere reden. Maar mijn eega vind dat ik somberen ik moet niet somberen.  

donderdag 18 november 2010

Hunebed

Nu moet ik toch toegeven dat hunebedden een aantrekkingkracht op mij hebben. Ben ik in de buurt van zo’n steenmassa dan wil ik er heen en liefst er op. Bijna heb ik ze allemaal bezocht. Alleen of met vrienden. Die overigens niet veel begrijpen van mijn passie en zich uit pure altruïsme of meer waarschijnlijk uit medelijden laten meeslepen. Liefst bezoek ik zo’n graftombe op een grijze sombere iet was vochtige herfstdag. Een katterige zondagochtend leent zich er eigenlijk het best voor. Het mag ook niet waaien realiseer ik me nu. Wind en hunebedden horen niet bij elkaar. Waarschijnlijk omdat ik rook van het door druïden ontstoken vuur omhaag wil zien kringelen



De meegereisde vrienden hangen weemoedig in de wachtende auto of slenteren quasi belangstellend rond de stenenrij terwijl ik tijdgrenzen passeer en me in het stenentijdperk bevind. Naast dat ik Engelsman ben geweest in de Victoriaanse tijd was ik waarschijnlijk ook jager verzamelaar van 5000 jaar geleden. Dit weekend zal ik u verhalen van de door ons bezochte stenen massa en kerstmarkt. Want op een of andere mannier passen die twee fenomenen erg goed bij elkaar.


dinsdag 16 november 2010

Grace.

Zonlicht laat zich maar moeilijk door de vervuilde glasplaat verstrooien. Het valt als vlakke grijze sneeuwvlokken op het laminaat. Het is een salontafel die deze glasplaat draagt waarop allerhande voorwerpen zich verdringen om aandacht. Rechts, vlak aan de rand, staat een met peuken gevulde asbak geflankeerd door tientallen pakjes Rizla vloeitjes en evenveel pakjes goedkope shag. De glasplaat is bezaaid met shagkruimels en velkleurende wegwerpaanstekers lichten op in het sluimerende zonlicht. Rood, geel, blauw en een knalroze. Ik bekijk het tafelblad aandachtig. Haast is nu niet meer nodig. Links van het midden ligt haar ondergebit naast een halfvolle tube Kukident. Er naast de weekbox met roze, blauwe en witte pillen. Die is vrijdag dus nog door de apotheek gebracht. ‘Zo lang al’ denk ik. En in het hart van de tafel ligt de telefoonklapper opengeklapt op zijn buik en raakt met een hoekje nog net de ivoor gekleurde telefoon. De hoorn hangt los naast de tafel en in de stilte van de kamer hoor ik het regelmatige toontje van een verbroken verbinding. Heel zachtjes en heel ver weg. Ook liggen er opengescheurde luchtpostbrieven uit Amerika. Haar geboorteland dat ze verliet om het te dienen toen President Johnson daarom vroeg. De Vietcong  zou daarna haar hoofd nooit meer verlaten. Er was geen fles of pil tegen opgewassen. De beelden van de laatst vertrekkende helikopter die ik als kind op de televisie zag heeft zij live meegemaakt. Ze was er bij. Jarenlang gaf Jezus haar opdracht tot zelfdoding. Hij schreeuwde het in haar oren en ze kon het niet verdringen hoe hard ze de radio ook aanzette. De eerste maanden geloofde ik haar niet. Een psychose of waan dacht ik. Maar haar medisch dossier gaf haar gelijk.
Ze wist het zeker, ze werd gezocht. Iedere dag was er het gevaar.
Soms zag ik haar op straat worstelen met haar emfyseem. Krom getrokken en schuifelend liep ze voorzichtig voetje voor voetje. Iedereen zou aan haar zien dat ze Amerikaanse was en overal waren moslims. Na een leven vol omzwervingen van inrichting naar opvang, vond ze haar laatste huis hier in mijn stad.
Ik zie op de tafel de toewijzing van haar Amerikaans pensioen aanvraag naast het etui met CD van haar zoon. Hij zit op de grote vaart en komt eens per jaar op bezoek bij zijn biologische moeder. Meer kon ze niet zijn, nooit. Iedere week vroeg ze naar hem met haar scherpe Amerikaanse accent. Nu kijk ik haar ingevallen en geelwitte gezicht dwars door de koffie vlekken waar de glasplaat mee is bezaait. Ze is dood. Ze is naakt. Haar magere oude lichaam ligt half onder de salontafel en haar dode ogen hebben zich niet gesloten. Ze moet in paniek zijn geweest. Ze was helemaal alleen toen haar laatste moment was aangebroken. Ze wilde het zo. Ze wilde het niet anders. Troost vind ik in de absolute leegheid die het dode lichaam uitstraalt. Grace heeft haar stoffelijk overschot achtergelaten voor mij om te vinden. Nog even en dan lopen hier de ambulancebroeders en de schouwarts. Het zal haar geen kwaad meer doen, ze is ontkomen en veilig.



UIt het leven van een schrijvend persoon

In de zomer van 2009 tekende ik een contract met een uitgever. Daarvoor was ik met mijn vrouw 'Vera' naar Limburg afgereisd en onze intrek genomen in hotel welke werd bestierd door een Europese man en Aziatische vrouw. Het eten was vet en de matrassen oud. Het gaf niet want ik zou de volgende dag mijn boek verkopen. Als een uitgever jou boek wil uitgeven en daar toch aanzienlijke risico’s voor wil lopen, dat heb je schijnbaar genoeg kwaliteit. Wat je vrouw vind en wat je vrienden vinden valt weg naast de mening van een uitgever. Daarna begon het lange wachten. Tot de lente 2010. Toen schreef de kersvers aangenomen redactrice dat zij mijn boek ging redacteuren. En zo geschiede. Een bevriende fotograaf maakte de foto voor de voor en achterflap en er kwam flaptekst.

Nu wacht ik op de eindredactie van de uitgever zelf. Er gloort licht aan de horizon.
Mijn boek komt er aan en draagt de titel:
De teloorgang van Jacob


Deze blog zal ik gebruiken en mijn belevenissen als schrijvend persoon te ventileren. Ook nieuwe verhalen uit de praktijk van mijn dagelijks bestaan vinden hier hun plaats.

Groei

Vandaag begin ik mijn blog. Na jaren een dagboek te hebben bijgehouden ( 2002 tot 2007) verval ik nu tot het gemak van het blog. Het zal even puzzelen zijn voor deze ouderwetse denker.