vrijdag 8 mei 2015




Fascinatie voor Connie Palmen


Roman: Ica. Auteur Eva Posthuma de Boer. Uitgeverij ambo|anthos. 279 blz.



In haar nieuwe roman Ica beschrijft Eva Posthuma de Boer, haar bewonder-relatie met de schrijfster Connie Palmen.
Eva Posthuma de Boer is naast romanschrijfster en columnist ook de echtgenote van Frank Lammers en die kent u dan weer als acteur in de film over het leven van Michiel de Ruyter (2015), maar bovenal als goedmoedige en sullige huisvader in de reclame spotjes van de supermarktketen Jumbo. Dit laatste benadruk ik omdat Eva haar man nadrukkelijk opvoert als haar al even goedmoedige en sullige echtgenoot Willem. In deze voor mij verwarrende roman draagt Conny Palmen de naam Ica Metz en geeft Eva Posthuma de Boer zichzelf de naam Nadine Sprenger.

In de media is de afgelopen tijd op allerlei podia stevig reclame gemaakt voor het boek met als hoogtepunt een optreden in ‘De wereld draait door’ waar naar mijn mening alles over Conny Palmen groot nieuws is. Conny Palmen schrijft naar verluid hoogstaande literatuur en heeft daarnaast het bed gedeeld met de tot de verbeelding sprekende Ischa Meijer en Hans van Mierlo, die ze allebei naar het graf droeg. Eva bewondert Connie Palmen niet alleen, ze kent de schrijfster ook persoonlijk en houd als rasechte fan een zeer gedetailleerd plak-en-knipboek over Connie en haar werk bij.

Wanneer iemand aankondigt een roman te hebben geschreven over een beroemde schrijfster dan verwacht ik dat het boek handelt over die beroemde schrijfster. Vandaar dat ik na honderd pagina’s wat verward raakte en moest concluderen dat het boek gaat over een schrijfster die een boek schrijft over een beroemde schrijfster. Die schrijfster is de schrijfster zelf en ze schrijf over zichzelf in tweede persoon. Ze schrijft over haar man Willem (Frank Lammers), haar kinderen en ze beschrijft de aanloop tot het schrijven van een boek over de door haar zo bewonderde schrijfster. Wie iets te weten wil komen over Conny Palmen, komt met dit boek bedrogen uit. Er worden korte ontmoetingen met Connie beschreven die zich vooral afspelen op het boekenbal, gezeten op de treden van de trap waar Harry Mulisch uiteindelijk insliep en er wordt veel ingegaan op de twijfels van Eva zelf. Mag het wel, kan ik het wel en wat zal Connie er van vinden? Tot daar kon ik het verhaal volgen en tot daar kon ik geloven wat ik las. Wanneer Nadine Sprenger Ica Metz meeneemt naar het zomerhuis van haar vader(diep weggestopt in Frankrijk) om haar van dichtbij voor haar boek te observeren slaat bij mij het ongeloof toe. Als er al van bewondering sprake is, dan schilt ze die vilein en soms rücksichtslos weg. Wie op de hoogte is van literair Nederland wist al dat Ica (Connie Palmen) het moeilijk heeft. Ze heeft het moeilijk met de dood, met de moraal in het algemeen en ze heeft het moeilijk met de Nederlandse burgerlijke truttigheid. In het boek valt iedere zachtheid weg en verrijst het beeld van een zwaar drinkende, rokende, moedeloze en egocentrische schrijfster Ica. Hoewel ze over Ica schrijft gaat het boek niet echt over Ica maar over de protagonist Nadine Sprenger die worstelt met zichzelf en ze probeert haar fascinatie voor Ica te doorgronden. Het boek is opgebouwd uit korte hoofdstukken die fragmenten herbergen uit het dagboek dat ze in Frankrijk bijhield. Ze bezoeken het nabijgelegen dorp, drinken veel wijn, draaien constant om elkaar heen en tussen al die dingen door saboteert Nadine de makelaar die het huis van haar vader moet verkopen door het plaatsten van rotte vis op strategische plekken. Die vader heeft geld nodig om aan te tonen dat Eva Braun ( de vrouw van Hitler) ooit naakt is geschilderd. Hier was de schrijfster mij even kwijt. Dan, richting het plot, weet Eva de spanning op te voeren en stort het kaartenhuis in. Welk kaartenhuis vraagt u zich dan af? Dat van Connie palmen als Ica of het kaartenhuis van Nadine Sprenger?  Of is het toch het kaartenhuis van Eva Posthuma de Boer zelf? Ik laat dat oordeel aan U.

Eva Posthuma heeft een mooi boek geschreven wat vlot leest en dat mij als lezer verbaasde en verraste. De vraag blijft, wat is fictie en wat is non-fictie of te wel autobiografisch? Maar dat was ook de bedoeling geloof ik. Toen Connie, tijdens het boekenbal zittend op de treden van de trap van Eva Posthuma de Boer te horen kreeg dat die een boek over haar had geschreven, antwoorde de schrijfster hautain: ‘daar kon ik op wachten’. Ze bestede er zowaar nog een tweede zin aan en die luidde: ‘It better be good’.Nu hoop ik maar dat ze die laatste zin als vriendin en collega heeft uitgesproken. Want een zin als ‘ I'll see you in court’ was ook mogelijk geweest.


Jan van Rijsingen 

Hoe een legendarisch popidool ten onder ging.

Biografie over Wally Tax. Door Rutger Vahl. Uitgeverij Nijgh&Ditmar. 272 blz.

Na een veel te kort weekend en nadat ik mijn moeder voor de zoveelste keer aan de poort had uitgezwaaid, trok mijn vriendje me mee naar de goed bewaakte platenspeler in de hoek van de groepswoonkamer.  Een zeldzame moderniteit binnen de muren van het internaat waar ik verbleef en alleen aanwezig op de groepen van de oudste jongens. Hij toverde een singeltje uit zijn weekendtas waarop vijf zeer langharige jongemannen stonden afgebeeld. De tweede van rechts droeg zijn haar zo lang dat het op de revers van zijn hippe leren colbertjasje viel. Ik wist gelijk dat het de Outsiders  waren ,die samen met Q65 en de Bintangs tot mijn absoluut favorieten Nederlandse bands behoorde. Even later daalde de naald van de pick-up in de groef en hoorde ik vanuit een mysterieuze wereld  het donker gezongen ‘TOUCH’.
Na de hits die ikzelf al op singel had verzameld luisterde ik opnieuw naar een van de hoogte punten uit de carrière van Wally Tax. De man over wie deze biografie geschreven is.

De cover  toont  gifgele letters op een donkergrijze foto van Wally Tax. Het hoofd van de zanger word in helder wit  uitgelicht, als de aureool rond een heilige. Een uitgeleefde shagje hangt doods aan zijn lippen en zijn lange sluike haar wijst al even doods naar de handen die gevouwen zijn als in gebed.
‘Leven en lijden van een outsider’ staat in cocaïne witte letters geschreven op de cover. Dat voorspeld niet veel goeds dacht ik, wetende dat het uiteindelijk slecht zal afgelopen met Wally Tax.

Wally Tax, ( 14-2-48) wordt geboren als zoon van Frits Tax en zijn Oekraïense moeder Wera en krijgt als eerbetoon ‘van zijn vader aan zijn moeder’ de Slavische naam Wladimir, die snel wordt afgekort naar Wally. Deze Russische naam zal symbolisch blijken voor zijn worsteling met het leven wat zo dramatisch eindigt.
Journalist Rutger Vahl kende ik niet, maar blijkt na onderzoek al een biografie over de Nederlands-Zweedse volkszanger Cornelis Vreeswijk geschreven te hebben. In de biografie over Wally Tax beschrijft Rutger op onnavolgbare wijze, soms grappig, soms scherp en eerlijk, maar bovenal met veel mededogen over dit legendarische idool uit de prehistorie van de Hollandse popmuziek. 
Alle hits passeren de revue, evenals de vele  pogingen om na iedere neergang (voornamelijk veroorzaakt door zijn destructief alcohol en drugsgebruik)weer te herrijzen.

Hij ontmoet de groten der aarde in de popmuziek van de jaren 60 en 70 en staat weken in de top 20 met nummers als ‘You mistreat me’ ‘Lying all the time’ ‘Touch’ en ‘Monkey on you back.
Ook wanneer Wally zich afscheid van de Outsiders, weet hij zowel voor zichzelf als voor anderen hits te schrijven. Hij wordt door vrienden heel lang omschreven als een lieve zachtaardige man, toch dwingt zich uit deze biografie een beeld op van een egocentrisch, onverzadigbaar en vooral onbetrouwbare popster.
Er zijn veel psychologische oorzaken aan te wijzen voor zijn drugs en drank gebruik. Zoals de pijnlijke dood van zijn soulmate en schrijfster Laurie Langenbach en zijn chronische minderwaardigheidscomplex. Een feit blijft dat Wally zich ondanks de vele afkickpogingen en herkansingen gebouwd op oude roem, zich dood drinkt, snuift, spuit, en rookt.

De succes periode  met de Outsiders neemt al met al niet langer dan vier jaar in beslag en zal hem een levenslang krediet  bij artiesten en platenbazen opleveren. In deze korte periode ziet hij kans een ongekende  roem te verkrijgen die voortduurt tot in de 21e eeuw of eigenlijk tot aan zijn dood  in 2005 en zelfs daarna. Op de lindeboom naast zijn grafmonument op de Nieuwe ooster begraafplaats prijkt een goudkleurig bordje met de tekst:  ‘Wally Tax lives in his songs and the friends who love him’ ‘Given bij Barbara Henninger’. Na intrigerend speurwerk, wat de intensiteit van deze mooie biografie onderstreept, vind Rutger uit, dat deze Barbara, Wally’s muziek pas na diens dood heeft ontdekt.
Ik vind dat Rutger Vahl een mooie indringende en bovenal eerlijk ogende biografie heeft geschreven waar Wally trots op kan zijn. Want als er iets is wat naar voren komt uit deze biografie dan is het wel de liefde voor muziek en zijn talent voor verliezen. 
 
Jan van Rijsingen.