maandag 29 november 2010

Verlichting

“Word een Boeddha in 5 weken” las ik op internet en gelijk kwam bij mij de vraag naar boven ‘Wie wil een Boeddha zijn”? Wat behelst die vraag? Wat of wie was Boeddha dat je hem zou willen zijn in 5 dagen. Hij heeft er zelf jaren over gedaan om te worden wie hij moest zijn! Er zijn boeken genoeg vol geschreven over hoe wij nu denken, hoe hij toen was. Zijn leringen werden mondeling doorgegeven en pas honderden jaren na zijn dood werden die op geschreven in een haast onbegrijpelijke taal.

Wie ooit het spelletje “geef het verhaal door” heeft gespeeld, waar de ene verteller de volgende doorverteller mondeling een eenvoudig verhaal in fluistert, die weet dat na de derde verteller het verhaal compleet uit zijn verband is getrokken en nog twee vertellers later blijkt er van de oude boodschap niet veel meer over. Het nauwgezet instuderen en repeteren van mantra’s ten spijt konden niet verkomen dat de boodschap van Boeddha smolt als sneeuw voor de zon. Maakt dat iets uit?  Is het erg? Doet dat ter zaken? Godzijdank niet, kan ik concluderen. Want wie de boodschap goed leest of aanhoort weet dat Boeddha’s wijsheid in een ieder huist. Keer naar binnen en u treft hem aan. Boeddha worden kan in een dag. Verlicht raken ook. Ik ga het u nog sterker vertellen, het kan een seconde en als u dit leest is het waarschijnlijk al gebeurd. Gefeliciteerd met uw verlichting. Ga nu verder door het leven als een verlicht mens.

Wantrouw verder iedereen die jou iets wil verkopen wat je allang gratis met je meedraagt. Want een les is er te leren uit de overleveringsgeschriften. Boeddha liet zich niet betalen, zijn onderwijs was vrij, zijn leringen gratis. Net als die van Jezus en van sri Ramana.

zaterdag 27 november 2010

Zo vouw ik haar berouw

De vrije val van een aanstaande bruid

Met een scheermesje de gestikte naden lostornen en dan heel nauwgezet de losgekomen draadjes verwijderen. Geen sporen achterlaten. Als goed reparateur en vouwer ben ik van levens belang. Men moet op mijn kunnen vertrouwen. Nog meer dan op de piloot. Terwijl ik werk, denk ik aan haar en aan echte liefde. ! ‘Echte liefde is afscheid nemen’ repeteert het ik in mijn hoofd. Echte liefde is afscheid nemen van alles waar je van houd. Echte liefde is het geluk aanschouwen op een afstand. ‘Haar’ geluk aanschouwen op een afstand. Zonder wrok of krenking. Zonder woede en zonder verdriet.  Zo gelukkig heb ik haar nog niet gezien, tegen het aanstellerige af. Dweperige gewoon. Een piloot natuurlijk. Je kon er op wachten. Bij haar eerste sprong was hij nog gewoon de vlotte piloot. Later ging hij mee en ze sprongen samen die walgelijke duosprong. Bij de landing zag ik het al in de manier waarop ze zich lieten vallen en hoe ze giechelend net iets te lang bleven liggen. En ik?, ik moest het aanzien. Ik die haar vanuit die saaie camping hier naar toe had gesleept om te laten zien hoe spannend het is. Dat ik later misschien wel instructeur zou kunnen worden. Bewonderend had ze geluisterd. Dat springers rekenen op een veilige landing en daarvoor ben ik verantwoordelijk. Ze was onder de indruk. Op de felle kleuren en het zachte nylon liet ze zich beminnen tot we hopeloos verstrikt raakte in de duizenden draden. Symbolische, denk ik nu. De hele warme zomer lang groeide ik verder in het verlangen. Een aanzoek op tweeduizend meter was zo dicht bij geweest. En nu achter de vouwtafel vouw ik haar berouw.

Druk kwebbelend, halen ze bij mij gedachteloos hun parachutes op. Zij pakt de blauw-rode en hij de egaal groene. Mij geen blik waardig gunnend, passeren ze me. Ik ruik champagne. Niet geoorloofd denk ik vals. Alcohol en springen gaat niet samen. Maar ja een piloot spreek je niet zo gemakkelijk tegen. Achteraan sjok ik mee om het trapje van het vliegtuig in te klappen. Als de prins en de prinses vlak na de oorlog. Prettige vlucht majesteit en veilige thuiskomst. In de hangar steek ik het scheermesje als teken van overgave in de raamsponning van waarachter ik in de hemel tuur. Eerst zie ik haar verschijnen in de azuur blauwe lucht, dan de piloot. Even een vrije val. Nu nog het gevoel van vrijheid, als een vogel. Dan de suggestie van het opstijgen die gepaard gaat met het openen van een parachute. Daar zie ik de ontreddering. Herkenbaar in de krampachtige klimbeweging bij het los scheuren van de blauw rode naden. Mijn aanstaande bruid is een geschenk uit de hemel.

dinsdag 23 november 2010

God

Een nare geschiedenis.

Waar begin je met vertellen van een nare geschiedenis. In ons geval bij de beslissing om samen door het leven te gaan. Ja’ het is misschien een naïef uitgangspunt, maar toch besloten wij in het vroege voorjaar een woninkje te zoeken waar we onze kroost ter wereld zouden kunnen brengen. Geen lichtzinnige opdracht voor een jong echtpaar, die we dan ook zeer serieus namen. Het was een mooie lentedag, en de lucht was nog ijl. Er zat nog rijp aan de takken toen ik tegen een knap woninkje aan liep. Nadere inspectie leerde me dat het hier geen kasteeltje betrof. Zelfs geen villa of grachtenpandje. Maar wel een degelijk misschien wat verouderde woning. Wel veilig gelegen en bovenal droog. Groot genoeg voor mijn gemalin en op zijn miste 6 nakomeling. Mits goed en praktisch ingedeeld. Veel groen voor de deur en God dichtbij. Mijn vrouw twijfelde even. Ze vond het toch wat matig onderhouden. Schoon was het wel vond ze. En ja inderdaad wat verveloos. Gezien de krapte op de woningmarkt wist ik haar toch over te halen er onze intrek te nemen. Sinds God ons heeft uitverkoren boven ‘de vaalbruine’, zijn de woninkjes meer toe gespitst op ons soort kleurlingen. ‘De vaalbruine’, (vroeger in overvloed opdringerig en brutaal aanwezig), hadden het nakijken. Meer en meer laat god merken hoe zeer ze gesteld is op ons soort. De vaalbruine namen hun verlies en vertrokken uit de buurt. En wij? Wij begonnen rap met het aankleden en inrichten van ons stulpje. Met mijn vrouw in haar vruchtbaarste periode begon voor ons het grote genieten. Later deed ik nog een uitgebreid buurt onderzoek en concludeerde dat ons stulpje op de juiste plek was gelegen. Vanuit de ingang konden we het hele gebied goed overzien en God aanbidden. Onze God is al oud en beweegt traag. Ze kijkt vaak tevreden naar onze beslommeringen.

Toen, op een dag, begon zonder overleg een vaalbruine een woning te bouwen vlak bij ons in de buurt. Het werd een woning zonder dak of ingang. Eerder kamperen dan wonen vonden wij. Meewarig bezagen we zijn geklungel. Hij was nog niet klaar of een rondborstige vaalbruine lellebel trok bij hem in. Mijn vrouw en ik keken elkaar geregeld bedenkelijk aan. Moet dat stel daar kinderen gaan groot brengen vroegen wij ons af. Afijn, er ging geruime tijd over heen alvorens de spreekwoordelijke ooievaar zich melde. Zowel bij onze buren als bij ons kwam de kroost. Het kindergezang was heinde en ver te horen. En ja daar moesten problemen van komen. Gisteren heeft de catastrofe dan ook plaats gevonden. God tolereert in haar omgeving ook “De duivel”. In haar geval een rode. Zo jong als hij is, was hij in twee, drie sprongen bij onze buren. Wat zich daar toen afspeelde is met geen pen te beschrijven. Gruwelijk. Een drama voor het vaalbruine gezin. Het belang van een veilig en goed opgehangen huisje was ons in een klap weer duidelijk. En wat God betreft haar wegen zijn ondoorgrondelijk.

Nu de winter zich meld en het kroost is uitgevolgen weten mijn vrouw en ik ons veilig in de nabijheid van God die ons voed en huisvest. De vaalbruinen zijn voorgoed verdreven de rode duivel echter niet. Ze laat afschuwelijk scherpe poot afrukken achter in de pasgevallen sneeuw. Soms twijfel ik. Dan weet ik even niet of God ons voor zichzelf dichtbij houd of met een andere reden. Maar mijn eega vind dat ik somberen ik moet niet somberen.  

donderdag 18 november 2010

Hunebed

Nu moet ik toch toegeven dat hunebedden een aantrekkingkracht op mij hebben. Ben ik in de buurt van zo’n steenmassa dan wil ik er heen en liefst er op. Bijna heb ik ze allemaal bezocht. Alleen of met vrienden. Die overigens niet veel begrijpen van mijn passie en zich uit pure altruïsme of meer waarschijnlijk uit medelijden laten meeslepen. Liefst bezoek ik zo’n graftombe op een grijze sombere iet was vochtige herfstdag. Een katterige zondagochtend leent zich er eigenlijk het best voor. Het mag ook niet waaien realiseer ik me nu. Wind en hunebedden horen niet bij elkaar. Waarschijnlijk omdat ik rook van het door druïden ontstoken vuur omhaag wil zien kringelen



De meegereisde vrienden hangen weemoedig in de wachtende auto of slenteren quasi belangstellend rond de stenenrij terwijl ik tijdgrenzen passeer en me in het stenentijdperk bevind. Naast dat ik Engelsman ben geweest in de Victoriaanse tijd was ik waarschijnlijk ook jager verzamelaar van 5000 jaar geleden. Dit weekend zal ik u verhalen van de door ons bezochte stenen massa en kerstmarkt. Want op een of andere mannier passen die twee fenomenen erg goed bij elkaar.


dinsdag 16 november 2010

Grace.

Zonlicht laat zich maar moeilijk door de vervuilde glasplaat verstrooien. Het valt als vlakke grijze sneeuwvlokken op het laminaat. Het is een salontafel die deze glasplaat draagt waarop allerhande voorwerpen zich verdringen om aandacht. Rechts, vlak aan de rand, staat een met peuken gevulde asbak geflankeerd door tientallen pakjes Rizla vloeitjes en evenveel pakjes goedkope shag. De glasplaat is bezaaid met shagkruimels en velkleurende wegwerpaanstekers lichten op in het sluimerende zonlicht. Rood, geel, blauw en een knalroze. Ik bekijk het tafelblad aandachtig. Haast is nu niet meer nodig. Links van het midden ligt haar ondergebit naast een halfvolle tube Kukident. Er naast de weekbox met roze, blauwe en witte pillen. Die is vrijdag dus nog door de apotheek gebracht. ‘Zo lang al’ denk ik. En in het hart van de tafel ligt de telefoonklapper opengeklapt op zijn buik en raakt met een hoekje nog net de ivoor gekleurde telefoon. De hoorn hangt los naast de tafel en in de stilte van de kamer hoor ik het regelmatige toontje van een verbroken verbinding. Heel zachtjes en heel ver weg. Ook liggen er opengescheurde luchtpostbrieven uit Amerika. Haar geboorteland dat ze verliet om het te dienen toen President Johnson daarom vroeg. De Vietcong  zou daarna haar hoofd nooit meer verlaten. Er was geen fles of pil tegen opgewassen. De beelden van de laatst vertrekkende helikopter die ik als kind op de televisie zag heeft zij live meegemaakt. Ze was er bij. Jarenlang gaf Jezus haar opdracht tot zelfdoding. Hij schreeuwde het in haar oren en ze kon het niet verdringen hoe hard ze de radio ook aanzette. De eerste maanden geloofde ik haar niet. Een psychose of waan dacht ik. Maar haar medisch dossier gaf haar gelijk.
Ze wist het zeker, ze werd gezocht. Iedere dag was er het gevaar.
Soms zag ik haar op straat worstelen met haar emfyseem. Krom getrokken en schuifelend liep ze voorzichtig voetje voor voetje. Iedereen zou aan haar zien dat ze Amerikaanse was en overal waren moslims. Na een leven vol omzwervingen van inrichting naar opvang, vond ze haar laatste huis hier in mijn stad.
Ik zie op de tafel de toewijzing van haar Amerikaans pensioen aanvraag naast het etui met CD van haar zoon. Hij zit op de grote vaart en komt eens per jaar op bezoek bij zijn biologische moeder. Meer kon ze niet zijn, nooit. Iedere week vroeg ze naar hem met haar scherpe Amerikaanse accent. Nu kijk ik haar ingevallen en geelwitte gezicht dwars door de koffie vlekken waar de glasplaat mee is bezaait. Ze is dood. Ze is naakt. Haar magere oude lichaam ligt half onder de salontafel en haar dode ogen hebben zich niet gesloten. Ze moet in paniek zijn geweest. Ze was helemaal alleen toen haar laatste moment was aangebroken. Ze wilde het zo. Ze wilde het niet anders. Troost vind ik in de absolute leegheid die het dode lichaam uitstraalt. Grace heeft haar stoffelijk overschot achtergelaten voor mij om te vinden. Nog even en dan lopen hier de ambulancebroeders en de schouwarts. Het zal haar geen kwaad meer doen, ze is ontkomen en veilig.



UIt het leven van een schrijvend persoon

In de zomer van 2009 tekende ik een contract met een uitgever. Daarvoor was ik met mijn vrouw 'Vera' naar Limburg afgereisd en onze intrek genomen in hotel welke werd bestierd door een Europese man en Aziatische vrouw. Het eten was vet en de matrassen oud. Het gaf niet want ik zou de volgende dag mijn boek verkopen. Als een uitgever jou boek wil uitgeven en daar toch aanzienlijke risico’s voor wil lopen, dat heb je schijnbaar genoeg kwaliteit. Wat je vrouw vind en wat je vrienden vinden valt weg naast de mening van een uitgever. Daarna begon het lange wachten. Tot de lente 2010. Toen schreef de kersvers aangenomen redactrice dat zij mijn boek ging redacteuren. En zo geschiede. Een bevriende fotograaf maakte de foto voor de voor en achterflap en er kwam flaptekst.

Nu wacht ik op de eindredactie van de uitgever zelf. Er gloort licht aan de horizon.
Mijn boek komt er aan en draagt de titel:
De teloorgang van Jacob


Deze blog zal ik gebruiken en mijn belevenissen als schrijvend persoon te ventileren. Ook nieuwe verhalen uit de praktijk van mijn dagelijks bestaan vinden hier hun plaats.

Groei

Vandaag begin ik mijn blog. Na jaren een dagboek te hebben bijgehouden ( 2002 tot 2007) verval ik nu tot het gemak van het blog. Het zal even puzzelen zijn voor deze ouderwetse denker.