Misschien in documentaire over zoekers naar geluk of als slagzin voor een pensioenfond.
Maar toen het eenmaal opdook,vermoede ik al dat het ‘genieten’ ziet zomaar weer zo verdwijnen.
Om me heen begon iedereen plotsklaps te genieten. Men genoot van een koud biertje of van de kinderen. Men genoot van een warme douche, fraai uitzicht of een vrije dag. Het genieten spoot uit de TV, uit de radio of van het billboard af. Collega’s, buren en familie, iedereen sloeg aan het ‘genieten’. Je moest genieten of in ieder geval moest je willen genieten.
Maar waarom genoot ik dan niet bijvoortduring? Ik doe mijn werk of fiets naar de bakker, douche koud af of eet een tomaat. Geniet ik daar van, vraag ik me af. Vast wel. Want ik kan wel genieten. Zeer zeker wel. Ik hoef alleen niet de godganse dag te genieten of van iedere boterbloem die ternauwernood de naaimachine heeft overleefd. Beter nog, eigenlijk zo weinig mogelijk. Genieten moet exclusief blijven vind ik. Zoals van het moment dat je boven op de Mont Blanc staat of van een ijsje bij Pista choi aan de boulevard van Katwijk. IJs dat zo verrukkelijk is dat half Duitsland er een tochtje van voor over heeft. Die van mij is meloen- Stracciatella waar ik niet aan wil denken want dan maak ik dit stukje niet af. Waarmee ik gelijk aantoon hoe gevaarlijk genieten is. Nu zit ik en mijn vrouw een kleine drie en halve week zonder douche en vanavond is hij af, klaar voor gebruik. U voelt hem aan komen. Dat wordt genieten, het is exclusief want het kon drie weken niet.
Update: de werkmannen heb ik voorzien van een kleinen twintig pleistertjes op gezicht en schouders. De glasplaat (van de inloopdouche) spatte in hun handen tot tienduizend kleine juweeltjes van licht. Dat genieten ga ik dus nog even uitstellen. Boeddhistisch meebuigen als bamboe.